De aard van de strategische opgave

De ontwikkelingsroute

 

Organisaties maken in het Vitaliteitsmodel lang niet altijd alleen een rechtlijnige, als het ware ‘rijpende’ ontwikkeling door, ‘met de wind mee’ naar een steeds stabieler bedrijfsklimaat. Ze kunnen ook gaandeweg verjongen en ‘tegen de wind in’ koersen met hernieuwde pionierskracht en ondernemersgeest. Het gaat dan meestal wel om weerbarstige en soms pijnlijke processen, vanwege de disfunctionele gewoonten en handelingspatronen die moeten worden opgegeven.

De optimale positie op de levenslijn hangt af van de specifieke opgave en de omstandigheden waarin een organisatie opereert. Hier ligt de verbinding tussen levenscyclus en strategische verandering, waarbij een aantal verschillende verander- en ontwikkelstrategieën zijn te onderkennen: pionieren, stabiliseren, groeien, consolideren, beheren, revitaliseren, beschermen en hervormen. Relevant daarbij is dat interventies en instrumenten die in bepaalde situaties effectief zijn, nutteloos of zelfs contraproductief uitwerken bij andere ontwikkelingsdynamieken. Hiermee wordt de aard van de strategische opgave in beeld gebracht, ‘datgene wat er aan implementatie en ontwikkeling van de organisatie nodig is om de zakelijke ambities te kunnen realiseren’.

Voegen we deze dimensie toe aan het Vitaliteitsmodel, dan kunnen we zichtbaar maken welke transities mogelijk zijn tussen de verschillende levensfasen. Bij de karakterisering van de ontwikkelingsdynamiek wordt het dan ook relevant of het gaat om een jonge organisatie, die voor het eerst haar levenscyclus doorloopt, of een meer volwassen organisatie in een verjongende transitie. De fundamentele vraag blijft daarbij steeds: wat is het huidige bedrijfsklimaat en wat is de gewenste situatie? De beweging naar de gewenste positie bepaalt de dynamiek van het veranderproces en de vereiste ontwikkelstrategie. Niet elke transitie tussen de vier levensfasen is mogelijk. We onderscheiden vier strategieën gericht op transitie en vier strategieën die er juist op gericht zijn een dynamisch evenwicht binnen een levensfase in stand te houden. Ingetekend in het schema van het levensfasemodel ziet dat er als volgt uit:

 

 

Aard van de Strategische Opgave

Aard van de Strategische Opgave

 Figuur : acht mogelijke strategieën binnen het Vitaliteitsmodel

 

De vier strategieën die erop gericht zijn om een dynamisch evenwicht in de levensfase te behouden, zijn als volgt te karakteriseren:

fase I Pionieren: aanjagen van de pioniersgeest

fase II Groeien: alert ondernemen

fase III Beheren: betrouwbare productie en dienstverlening

fase IV Beschermen: bescherming zoeken en meebewegen.

 

De vier transitiestrategieën hebben de volgende kenmerken:

fase I II Stabiliseren: aanbrengen van structuur op de hoofdlijnen

fase II III Consolideren: verder detailleren en doorstructureren

fase III II Revitaliseren: flexibiliseren en vernieuwen

fase IV I-II Hervormen: saneren en omvormen.