Goed leiderschap

Het mag duidelijk zijn dat goed of effectief leiderschap door de eeuwen geen universele eigenschap, stijl of benadering is. Het is eerder een dynamisch fenomeen, dat afhankelijk is van specifieke omstandigheden in en rond de organisatie. Oorspronkelijk werden vooral de omstandigheden binnen de organisatie zelf in het proces betrokken, bijvoorbeeld de aard van de medewerkers en het soort taken dat verricht moest worden. Het transformationele denken over leiderschap voegde de dynamiek van verandering zowel intern als extern toe en het vermogen om energie, inspiratie en mentaal eigenaarschap te creëren.

Tegenwoordig is de dynamiek en complexiteit van de omgeving zo sterk toegenomen dat een meer contextuele benadering gepast is. Leiderschap wordt niet meer gezien als een op zichzelf staand fenomeen, maar als onderdeel van een groter, dynamisch systeem. Het is de context van de buitenwereld en de visie op die context die de werkelijkheid vormt tot wat ze is. Omdat er met meerdere partijen samengewerkt moet worden, bestaan er meerdere versies van die werkelijkheid en moeten alle partijen een inspanning leveren om tot een gezamenlijke versie te komen. Dit levert een gecompliceerd werkelijkheidsbeeld op met veel factoren die onverwacht optreden en op uiteenlopende wijze verklaard kunnen worden. Er is dus veel dynamiek, in een gelaagd speelveld, met vele actoren in wisselende posities. Leiders moeten kunnen omgaan met permeabele buitengrenzen en in de netwerken en tijdelijke allianties kunnen functioneren met verschillende partners en stakeholders.

Hedendaags leiderschap vraagt om lenigheid: het vermogen om meervoudig te kijken, te schakelen tussen realiteiten en rollen, meerdere talen te spreken en verbindingen te leggen. Het ontwikkelt zich zo vanuit traditioneel sturen op formele macht naar sturen op verbinding, zowel binnen als buiten de organisatie. Dit maakt de opgave van de leider complexer en uitdagender maar vraagt tegelijkertijd om een veel bescheidener opstelling.i Leiderschap van grotere organisaties, gewend om op grote afstand van de werkvloer te opereren (en met overambitieuze doelen zonder werkelijke kennis van wat er speelt), moet weer terugkeren naar het hart van de organisatie. Leiders kunnen niet langer geïsoleerd aan de top blijven staan. Credo moet zijn het ontwikkelen en verbinden van de binnen- en de buitenkant, relaties en resultaten. De superioriteit van leiderschap ten opzichte van management, die het transformationele tijdperk introduceerde, wordt hiermee weer verlaten.

Om met Mintzberg te spreken: tegenwoordig is just enough leadership nodig.ii De ‘net-genoeg’-leiding die alleen ingrijpt als dat echt nodig is, terwijl ze intussen medewerkers in de organisatie aanmoedigt om flink aan de slag te gaan en te blijven.iii Een dergelijk leiderschap moet optreden van binnenuit de gemeenschap die elke organisatie is: ‘Reaching out, rather than reaching down.

Dit is een heel ander beeld dan de natuurlijke leider uit het traditionele paradigma en de visionaire inspirator uit het transformationele tijdperk. Modern leiderschap is een contextueel bepaald, interactief proces. De effectieve leider doorziet van binnenuit verschillende contexten, kan flexibel in verschillende rollen en werkverbanden optreden en speelt lenig in op krachten die sterker zijn dan hij- of zijzelf. Vandaar het beeld van de golfsurfer.

Dissertatie:  Freek Peters & Ineke Strijp, Leiderschap & Strategische Opgave  (2011),   Universiteit van Tilburg  ISBN 9789081778503