Leiderschap in historisch perspectief

‘Begrip van de toekomst ligt besloten in het verleden’. In The Sage Handbook of Leadership (2011) geeft Keith Grint met zijn bijdrage A History of Leadership een overzicht van de historie van het leiderschapsonderzoek. Hoewel het fenomeen ‘leiderschap’ op zich moet hebben bestaan vanaf 

het begin van de mensheid, toen de homo sapiens in bepaalde organisatorische en maatschappelijke verbanden gezamenlijk optrokken, is onze kennis van het historische leiderschap beperkt tot datgene wat daarover in geschreven bronnen is terechtgekomen en overgeleverd. Dus niet het beginpunt van leiderschap, maar het beginpunt van de vastlegging daarvan. Voorts wordt de historie bijna altijd geschreven door de overwinnaars; we weten veel meer van Julius Caesar en Alexander de Grote dan van iemand als Spartacus. De eerste klassieke beschouwingen over leiderschap in Europa stammen van Plato (427-347 BC.) en Aristoteles (384-322 BC.) Uit een vergelijkbare periode stammen uit China The Art of War van Sun Tzu (400-320 BC.) en het zuid-aziatische The Arthrasastra van Kautilya (350-283 BC.) Bekend en op sommige vlakken nog steeds actueel is Il Principe van Machiavelli (geschreven in 1513 maar pas gepubliceerd na zijn dood, in 1532), een descriptieve beschrijving over leiderschap in de politieke context van Florence in de tijd van de Renaissance.

Het tijdperk van de moderne leiderschapsstudies begint volgens Grint bij de historicus Thomas Carlyle en zijn studies over ‘heroic leadership’ rond 1840. Het concept van individueel heldendom bleef lang dominant in het leiderschapsdenken van het Victoriaanse tijdperk. Pas tegen het einde van de 19e eeuw, toen onder invloed van de industriële revolutie de schaal van organisaties substantieel toenam en daarmee het belang van de rationalisering van systemen en processen, ontstond het Scientific Management, met de amerikaanse werktuigbouwkundig ingenieur Frederick Taylor als een belangrijke representant. De economische depressie van 1929 veroorzaakte een volgende trendbreuk in het leiderschapsdenken en een besef dat management niet alleen een rationeel-technisch proces is maar dat ook de menselijke kant van arbeid een zeer relevante variabele vormt, leidend tot de Human Relations Movement. De beroemde Hawthorne-experimenten en het daarop gefundeerde boek The Social Problems of an Industrialized Civilization van Elton Mayo (1933) zijn hiervan een treffende illustratie.

Zo ontwikkelde zich gedurende de twintigste eeuw een opeenvolging van leiderschapsconcepten. Grint introduceert vier benaderingen om het onderliggende patroon hiervan te identificeren:

de Whig-variant met een toenemende graad van ontwikkeling gedurende de tijd, een binaire centralisatie-decentralisatie variant, een binair patroon met een wetenschappelijke versus een culturele polariteit en het patroon van de ‘political zeitgeist’, waarin de politiek-maatschappelijke omstandigheden zoals de koude oorlog, thatcherisme, de opkomst van Bush en Blair, en de periode van terrorisme en fundamentalisme bepalend zijn voor de trends en benaderingen over leiderschap op dat moment. Grint besluit zijn betoog met de constatering dat historisch gezien het denken over leiderschap altijd gerelateerd is geweest aan de culturele mores van dat moment en dat daarmee ook steeds de norm van gebruikelijk en fatsoenlijk managementgedrag is bepaald, hoe vreemd of naïef dat ook in retrospectief vanuit een ander tijdperk mag lijken.

Dissertatie:  Freek Peters & Ineke Strijp, Leiderschap & Strategische Opgave  (2011),   Universiteit van Tilburg  ISBN 9789081778503